Office 2010 – Excel
Les 19: Functies
Wat zijn functies?
Functies zijn vooraf gedefinieerde formules, die bewerkingen uitvoeren met één of meerdere waarden in de juiste volgorde.
De meest gebruikte zijn SOM en GEMIDDELDE, maar er zijn er nog een heel pak meer. Ik zal er een deel van overlopen in deze cursus, maar ik moet eerlijk zijn, er zijn er een aantal waarvan ik zelf nog niet weet wat ik ermee kan aanvangen.
Het tabblad “Formules” in het lint
Alle functies werden geplaatst in verschillende categorieën, onder het tabblad “Formules” in het lint.
Als eerste hebben we de categorie “Autosom”.
In deze categorie bevinden zich de functies:
Som, welke de som berekent van het geselecteerde Bereik.
Gemiddelde, welke het gemiddelde berekent van het geselecteerde Bereik.
Aantal getallen, welke het aantal berekent in het geselecteerde Bereik.
Max, welke de maximum waarde weergeeft uit het geselecteerde Bereik.
En Min, welke de minimum waarde weergeeft uit het geselecteerde Bereik.
Diezelfde ‘veel gebruikte’ functies vinden we onder het tabblad “Start”.
Terug naar het tabblad “Formules”.
Naast de categorie “Autosom” vinden we de categorie” Onlangs gebruikt”. Wanneer we hierop klikken, wordt ons een lijstje getoond met de top tien lijst van de functies die we het meest hebben gebruikt.
Naast de categorie “Onlangs gebruikt” vinden we de categorie “Financieel”. Hier vinden we een lijst met financiële functies, en boekhoudkundige functies.
Vervolgens hebben we de categorie “Logisch”. Hier vinden we de logische functies.
Bijvoorbeeld, als er dit en dat gebeurd, wat is hiervan het resultaat.
Dus wanneer je waarden wil vergelijken dan is dit de categorie waar je moet zijn.
Daarnaast vinden we de categorie Tekst. Uit deze categorie zullen er ook een aantal functies worden besproken.
Datum en tijd functies gebruiken we dan weer wanneer we bewerkingen willen uitvoeren met datums.
In de categorie “Zoeken en verwijzen” vinden we dan weer functies om bijvoorbeeld gegevens te analyseren.
In de categorieën “Wiskunde en trigonometrie” en “Meer functies” vinden we functies die dan weer meer worden gebruikt door ingenieurs etc., en dit valt buiten deze cursus.
Functies invoegen
Om een functie in te voegen, selecteren we eerst de cel waar de functie wordt ingevoegd. Dan pas klikken we de functie in de menubalk. Bijvoorbeeld, ik wil de som van het totaal van mijn verkopen in cel F9.
Ik selecteer eerst de cel (1), en klik daarna de knop “Autosom” in het lint (2).
Excel doet je meteen een voorstel (3), met de cellen waarvan hij denkt dat je de som wil berekenen.
Klik de Entertoets op je toetsenbord wanneer je hiermee tevreden bent.
De som van de cellen wordt meteen weergegeven (1).
In de formulebalk zien we nu de ingevoerde functie staan =SOM(F4:F8) (2).
Mocht je niet tevreden zijn met het voorstel dat Excel doet, kan je steeds het voorgestelde Bereik wijzigen op volgende manieren:
- Door met de muisaanwijzer te klikken en te slepen, over de cellen die je wel wenst op te tellen.
- Door het kader rond het Bereik te verslepen.
- Of door manueel het bereik in te typen tussen de haakjes in de formule.
De Functiewizard
In de vorige les heb je geleerd hoe je functies manueel ingeeft.
Maar mocht je niet zeker zijn over hoe je een bepaalde functie ingeeft, of wat de juiste functie is voor de bewerkingen die je wilt uitvoeren, kan je gebruik maken van de Functiewizard.
Klik hiervoor op de knop “Functie invoegen” (1) naast de formulebalk.
Dit opent het dialoogvenster, wat dacht je, “Functie invoegen” (2).
In het bovenste vak van het dialoogvenster kunnen we een trefwoord ingeven waarop we kunnen zoeken (3).
En in het middelste vak worden alle functies weergegeven, die Excel heeft gevonden die op één of ander manier iets met ons zoekwoord te maken hebben (4).
Heb je een functie geselecteerd, dan wordt hiervan een omschrijving gegeven (5).
In dit voorbeeld ga ik de afbetaling berekenen op een lening, dus typ ik lening in het zoekvak en klik de knop “Zoeken”.
Van zodra ik de knop “Zoeken” heb geklikt, toont Excel me en aantal mogelijkheden.
Je kunt deze allen eens selecteren, en hiervoor de beschrijving aflezen, maar voor dit voorbeeld lijkt me de functie “Aflossing” de beste keuze.
Ik selecteer dus de functie “Aflossing” en klik de knop OK.
Dit opent het tweede dialoogvenster waar ik een aantal argumenten moet ingeven.
Het aantal argumenten is afhankelijk van de gekozen functie.
Enkel de argumenten die vet worden weergegeven in het dialoogvenster, zijn verplicht in te vullen, de rest is optioneel.
In het eerste vak geef ik de rente in.
Deze delen we door twaalf omdat dit een jaarlijkse rente is, en we de maandelijkse betalingen willen weten. De rente staat in vak C4, dus dat wordt C4/12
In het tweede vak geven we het aantal termijnen in, de lening is op 3 jaar, dus 36 maanden of cel C6.
En in het derde vak geven we te lenen bedrag in. Dit staat in cel C3.
De twee onderstaande vakken zijn optioneel, dus hoeven we hier niks in te vullen.
Het resultaat wordt reeds getoond onderaan links het dialoogvenster (1).
Wens je de cellen te selecteren in het werkblad in plaats van deze manueel in te geven, klik je de knop “Invouwen” (2) naast het betreffende vak.
Heb je de cel geselecteerd klik je de knop “Uitvouwen” (3) om terug te keren naar het dialoogvenster.
Zijn alle argumenten ingegeven, klik je de knop OK.
Het resultaat wordt weergegeven in het rood, met een minteken. zoals al mijn rekeningen trouwens.