Office 2010 – Excel

Les 7: Basiskennis

Telkens wanneer we Excel 2010 openen word een nieuwe werkmap geopend.
Standaard geeft Excel deze de naam “Map1”.
Mocht om een of andere reden dit werkblad bij jou zijn gesloten, klik je de knop “Bestand” (2) in het lint, en in de weergave “Backstage” kies je de categorie “Nieuw”, en dubbelklik je het sjabloon “Lege werkmap”.

Elke nieuwe werkmap beschikt standaard over drie werkbladen (3).
“Blad1″, Blad2” en “Blad3”. Hoe origineel.
Ben jij één van de velen dat meestal slechts één werkblad gebruikt, dan kunnen je dit aantal wijzigen. Dit hadden we gezien in Les 4, “Opties in Excel” – categorie “Algemeen”.

 

 

 

Werkbladen

Wens je de naam van een werkblad te wijzigen dubbelklik je op de naam (1) en begin je te typen.

Wens je een werkblad toe te voegen klik je de knop “Werkblad invoegen” (2).

 

 

Wens je een tabblad te verplaatsen, klik en sleep (1) je dit naar de gewenste positie.
Daar waar het zwarte driehoekje verschijnt (2), zal het werkblad zich positioneren wanneer je de muisknop los laat.

 

 

Wens je een werkblad te kopiëren doe je net hetzelfde, maar hou je de Ctrl-Toets op je toetsenbord ingedrukt.

 

Om een werkblad te kopiëren naar een andere werkmap open je beide werkmappen naast elkaar (zie les 13), je houdt de Ctrl-toets op je toetsenbord ingedrukt en je sleept het werkblad van de ene werkmap in de andere.

 

Wens je een werkblad te verwijderen, rechtsklik je het werkblad en kies je “Verwijderen” in het drop-downmenu.

 

Wens je de kleur van de tab van het werkblad te wijzigen, rechtsklik je de tab, kies je “Tabkleur” in het pop-upmenu, en kies je een kleur in de kleurenkiezer.

 

 

 

Wens je een werkblad te verbergen, rechtsklik je de tab, en klik je “Verbergen” in het pop-upmenu.
Om dit terug te tonen herhaal je deze handeling op een andere tab, maar kiest “Zichtbaar maken” in het pop-upmenu. Er zal een venstertje verschijnen met alle verborgen werkbladen.
Selecteer het werkblad dat je terug zichtbaar wil maken, en klik de knop OK.

 

Gegevens intypen

Het snijpunt van de kolom en de rij noemen we een cel. Al onze gegevens typen we in cellen.
Om een cel te identificeren gebruik je eerst de kolomtitel (bvb A) en dan het rijnummer (bvb 1).
Zo is in onderstaande afbeelding cel C5 geselecteerd.
Dit kun je zien door het zwarte kader waarmee deze is omlijnd, en in het naamvak.

 

 

Tekst wordt standaard links uitgelijnd, cijfers worden standaard rechts uitgelijnd.

Eénmaal je de gegevens in de cel hebt getypt, klik je de Entertoets op je toetsenbord.

Dit verplaatst jouw cursor één cel naar onder, in dezelfde kolom. Wens je dit te wijzigen, je kunt dit doen in het dialoogvenster “Opties voor Excel” onder het tabblad “Geavanceerd”.

 

 

Om informatie in te geven in een cel, selecteer je uiteraard eerst de cel en begin je dan pas te typen.

De informatie die je intypt verschijnt in de cel EN in de formulebalk.

 

 

Om te bevestigen klik je de Entertoets op je toetsenbord, en om de inhoud van een cel te wissen selecteer je de cel opnieuw en druk de Deletetoets op je toetsenbord.

 

TIPS!!

  1. Wens je dat dezelfde cel blijft geselecteerd wanneer je de Entertoets klikt, hou dan bij het klikken de Ctrl-toets op je toetsenbord ingedrukt.
  2. Wens je toch de celselectie naar rechts te verplaatsen, zonder dat je de optie hiervoor hebt gewijzigd in het dialoogvenster “Opties voor Excel”, klik dan de tabtoets op je toetsenbord.
  3. Wens je de celselectie naar links te verplaatsen, zonder dat je de optie hiervoor hebt gewijzigd in het dialoogvenster “Opties voor Excel”, klik dan Shift + tabtoets op je toetsenbord.

Gegevens wijzigen

Wanneer je gegevens hebt ingetypt in een cel en je wilt deze wijzigen, heb je een aantal manieren.
Een eerste manier is de cel te selecteren, en de inhoud te wijzigen in de formulebalk (1).
Een tweede manier is de cel te dubbelklikken. Dit plaatst de cursor in de cel, waar je de tekst kunt wijzigen (2).

 

 

Overlappende tekst

Wanneer je gegevens in een cel typt, waarvan de inhoud de breedte van de kolom overschrijdt, dan wordt deze weergegeven in de volgende kolom (1).
Dat is althans wanneer de naastliggende kolom geen gegevens bevat.
Indien deze wel gegevens bevat, zal de inhoud van de eerste cel worden afgebroken (2).
Dit is slechts visueel, wanneer je de inhoud van de cel bekijkt in de formulebalk (3), zie je dat alle inhoud nog aanwezig is.

 

 

 

Kolommen en rijen toevoegen/verwijderen

Om een rij in te voegen, rechtsklik je een rijnummer en kies je voor “Invoegen” in het drop-downmenu.

De rij wordt ingevoegd boven de geklikte rij.

 

 

Om een kolom in te voegen rechtsklik je een kolomletter, en kies je voor “Invoegen” in het drop-downmenu. De kolom wordt ingevoegd links van de geklikte kolom.

Om rijen of kolommen te verwijderen doe je net hetzelfde, alleen kies je “Verwijderen” in het drop-downmenu. Dat is nogal logisch. Toch?

 

Om meerdere kolommen of rijen in te voegen selecteer je het aantal dat je wilt invoegen, je rechtsklikt deze, en kiest “Invoegen” in het drop-downmenu.

Om meerdere kolommen of rijen te selecteren klik en sleep je de muisaanwijzer over de kolomletters of rijnummers.

 

Resultaat

 

 

 

TIP!!

Wens je nog meerdere kolommen of rijen in te voegen, klik je de F4 toets op je toetsenbord, dit herhaalt de laatst uitgevoerde opdracht.
Hou er wel rekening mee dat de zojuist ingevoegde kolommen of cellen moeten blijven geselecteerd. Want selecteer jij ondertussen een cel, zal Excel de handeling toepassen op de cel, en niet op de kolom(men) of rij(en).

 

 

Een andere manier om kolommen, rijen of cellen in te voegen is door een cel te rechtsklikken, en te kiezen voor “Invoegen” in het pop-upmenu.

In het dialoogvenster dat verschijnt maak je jouw keuze.
Allen lijken me wel duidelijk.

 

 

Te onthouden:
Wanneer je een of meerdere kolommen invoegt worden deze aan de linkerzijde van de geselecteerde kolom toegevoegd.
Wanneer je een of meerdere rijen invoegt worden deze boven de geselecteerde rij toegevoegd.

Rijen en kolommen blokkeren

In Excel hebben we de mogelijkheid rijen of kolommen te blokkeren.
Wat bedoel ik met “blokkeren”.

Wanneer je bijvoorbeeld een heel lange lijst hebt, en je scrolt naar onder, dan zie je de titels in de kolommen niet meer.
Geen probleem wanneer al de gegevens in de kolommen overduidelijk zijn.
Bijvoorbeeld Naam – Adres – Postnummer en Gemeente.
Maar wat als de gegevens in de verschillende kolommen niet zo vanzelfsprekend zijn.
Een oplossing hiervoor is de rij met de titels te blokkeren.

Dan kan je de rij, of kolom met de titels blokkeren, en kan je zoveel scrollen als je wil, de titels zullen altijd zichtbaar blijven

We kiezen hiervoor het tabblad “Beeld” in het lint, en klikken “Blokkeren”.
In het drop-downmenu dat verschijnt hebben we drie mogelijkheden:

  1. Titels blokkeren:
    zal de bovenliggende rij, en de links liggende kolom, van de geselecteerde cel blokkeren.
  2. Bovenste rij blokkeren:
    zal de bovenste rij uit ons werkblad blokkeren
  3. Eerste kolom blokkeren:
    zal de eerste kolom, kolom A, in je werkblad blokkeren.

 

Klik op je keuze.

Je ziet in je werkblad, aangeduid door de zwarte lijnen, waar Excel de blokkering heeft toegepast:

 

 

Om de blokkering ongedaan te maken, klik je nogmaals op “Deelvenster blokkeren”, en kies je voor “Titelblokkering opheffen”.

 

Vensters splitsen

Een andere manier om verschillende gebieden uit ons werkblad te bekijken, is het venster te “splitsen”.

De optie “Splitsen” vinden we in het tabblad “Beeld” in het lint, onder de groep “Venster”.

Het venster zal splitsen, links van, en boven de geselecteerde cel.

 

 

Het verschil met de optie “Blokkeren”, is dat wanneer je een venster splitst, drie van de vier vensters zijn eigen scrollbalken heeft.
Dit laat je toe verschillende gebieden van het werkblad te bekijken op dezelfde tijd.

 

Je kunt de splitsing verplaatsen door te klikken en te slepen met de balken.

 

 

Een tweede manier om een venster te splitsen, is door te klikken en te slepen met de splitsbalkknopjes.

Dit zijn de verticale en horizontale balkjes, rechtsboven en rechts onderaan de scrollbalken

 

 

Wanneer je deze optie gebruikt word het venster niet in vier vensters verdeeld, maar in twee. Horizontaal of verticaal, afhankelijk van welk spitsbalkknopje je hebt geklikt natuurlijk.

Wanneer je de muisaanwijzer beweegt over de “splitsbalkknop” dan wijzigt deze in een dubbel pijltje. Wanneer je dan dubbelklikt, zal het venster worden gesplitst in twee, boven of links van de cel die op dat ogenblik is geselecteerd. Ook dit is afhankelijk van welk spitsbalkknopje je hebt geklikt.

 

 

Om beide splitsingen, horizontaal en verticaal, te verwijderen klik je nogmaals op de optie “Splitsen” in het lint.

Wens je slechts één balk te verwijderen, dubbelklik je deze balk.

Opslaan en Opslaan Als…

Eénmaal je gegevens het ingevoerd in Excel wil je deze natuurlijk opslaan.
De snelste manier is door te klikken op de knop “Opslaan” in de werkbalk “Snelle toegang”

 

 

Een tweede manier is door te klikken op de knop “Bestand”.

Is het een reeds bestaande werkmap waar je wijzigingen in hebt aangebracht, kies je voor “Opslaan”. Is het een nieuwe werkmap, of wil je de reeds bestaande werkmap opslaan onder een andere naam, kies je “Opslaan als…”.

Wanneer je kiest voor “Opslaan als…”, opent een dialoogvenster.

Standaard zal Excel kiezen om het Bestand op te slaan in de map “Documenten”.

Je kunt dit uiteraard wijzigen, door de map waarin je het Excel-bestand wil opslaan te selecteren.
Nog beter is een nieuwe map te maken voor al je Excel-documenten, en deze hierin op te slaan.

 

 

Indien je functies hebt gebruikt, die in een vorige versie van Excel nog niet werden ondersteund, krijg je hierover een bericht.

 

 

Klik op “Doorgaan” indien je dit geen moer kan schelen, kies “Annuleren”, en sla het bestand op als .xlsx bestand indien je alle functies wil blijven behouden.